Verkoop van autobanden

Datum publicatie: september 2021

Verkoop van autobanden

Erika Wouters

In de jaren vijftig zijn er in Turnhout slechts twee zaken waar men voor autobanden, belangrijk aspect van het autorijden, terecht kon: bij Frans De Rede in de Koning Albertstraat en bij Liboir Wouters in de Zandstraat. Zij beschouwen mekaar niet als concurrenten want naargelang de woonplaats van de klanten in Turnhout gaan deze bij de ene of bij de andere. Dochter Erika schreef een artikel over de bandenzaak van haar vader Liboir Wouters.

Liborius en Zichem
Om te beginnen een woordje uitleg over de toch wel merkwaardige voornaam van mijn vader. Het was niet zijn eerste voornaam maar zijn derde. Voluit heette hij Antonius Eduardus Liborius. Weinige Turnhoutenaren noemden hem Liboir maar spraken van Liboor of Liboeër. Nooit heb ik iemand anders gekend met die voornaam, tot ik ontdekte dat er in de Sint-Pieterskerk aan de rechterkant van het rechter zijaltaar op een sokkel een beeld van de H. Liborius staat. Hij was een bisschop uit de Franse stad Le Mans in de vierde eeuw en werd aanroepen bij nierstenen, dus niks met autobanden. Alhoewel voor de 24 uren van Le Mans moet men goede banden hebben! Wat mijn grootouders bezielde om in 1914 aan hun ‘boreling’ die voornaam te geven weet ik niet. Toen mijn zoon Rainer echter enkele jaren geleden opzoekingen deed voor zijn stamboom, ontdekte hij bij zijn voorouders een Liboir: de overgrootvader van mijn vader heette Liborius.

Mijn vader bracht zijn jeugd door in Zichem, waar zijn vader machinist was bij de Buurtspoorwegen. Over zijn kwajongensstreken à la De Witte vertelde hij graag, hij beweerde zelfs dat hij in de bewaarschool Moeder Cent gekend had. Toen op 14- jarige leeftijd bleek dat de jonge Liboir geen studiehaar op z’n kop had, werd hij naar Brussel gestuurd om er een stiel te leren. Alle dagen om 6.15 u met de trein vertrekken om ’s avonds om 20.00 u terug in Zichem te zijn was zwaar. Gelukkig woonde hij in een tweewoonst van het station en had bovendien het geluk in een hangar waar de trams stonden aan alles te mogen sleutelen. In 1932 behaalde hij in Diest het diploma van mecanicien en chauffeur. Vanaf dan kon hij een cent verdienen bij Niske de Smid, die vlakbij het station een garage annex café had en die ook voorkomt in de boeken van Ernest Claes. Midden jaren dertig begon hij thuis een bandenhandeltje en mocht hiervoor zelfs van zijn vader een machien voor vulkanisatie kopen aan 7000 fr. bij een garagist in Diest die zijn zaak stopzette. Zijn leven lang zou mijn vader een voorliefde hebben voor rubber, hij kon er alles mee repareren en had steeds een voorraad van in repen gesneden binnenbanden. Een waar ‘meesterwerk’ was de hondenmand of beter gezegd een soort rubberbed, dat hij in de jaren zeventig voor onze boxerhond ontwierp. Het was helemaal vervaardigd van oude banden, het was warm en we konden het goed met een tuinslang proper spuiten.

Eigen zaak in Turnhout
Mijn ouders leerden mekaar kennen in de schaduw van de Norbertijnerabdij van Averbode en trouwden er in 1938 in de abdijkerk. Nadien werd er al vlug verhuisd naar Turnhout, dat toen met een stoomtram verbonden was met Zichem. Turnhout was niet zo’n vreemde keuze want mijn grootouders waren afkomstig van Mol en Oud-Turnhout. In de Zandstraat achter de Middelareskerk werd een huis gehuurd voor 125 fr. per maand. De voorste plaats werd ingericht als winkel, er stonden rekken met banden van de merken Englebert, Dunlop, Henley, GoodYear, Michelin enz. Er was zelfs een etalage waarin enkele banden werden tentoongesteld! De noodzaak van een werkhuis was vanzelfsprekend en dat werd gebouwd op een perceel iets verderop in de straat, richting café Oliekop. Het werkhuis stond achterin en vooraan konden dan in openlucht banden verwisseld en opgelegd werden. Ik herinner mij ook de triporteur die daar klaar stond voor allerlei vervoer. Op die plaats werd dan midden jaren vijftig ons woonhuis gebouwd met inrijpoort, zodat er niet meer onder de blote hemel moest gewerkt worden. Aan vrachtwagens werd gewoon op straat gewerkt! Door de uitbreiding van de Vakschool werd het echter steeds drukker in de straat. Bovendien was onze overbuur de Garage Bynens en Co. die met hun bussen binnen en buiten reden langs de Zandstraat. Begin jaren zestig kocht mijn vader op het Robsonplein een stuk grond waar voldoende plaats was om aan vrachtwagens te werken.

Aanvankelijk werden de banden van de eerste bandenzaak gestockeerd in de eetkamer van zijn ouders. Rechts op de voorgrond de Leuvense stoof.  (Foto Erika Wouters)

Triporteur die diende om autobanden te vervoeren en was voor de kinderen ook leuk om in te spelen. (Foto Erika Wouters)

Jargon
Zelf heb ik mij nooit voor de bandenstiel geïnteresseerd maar volgende begrippen zijn mij wel bekend: vulkaniseren, opsnijden (wanneer het profiel niet diep genoeg meer was en dus onveilig), uitbalanceren, sneeuwbanden (toen was het nog toegelaten spikes te schieten in de banden) en tenslotte heropgieten. Op regelmatige tijdstippen kwam er een vrachtwagen van de Brusselse firma Varec de kletskoppen ophalen om ze enkele dagen later terug te brengen met een nieuwe rubberlaag. Iedereen had niet zo maar het geld om nieuwe banden te kopen. Tijdens de schoolvakanties verdiende ik thuis een centje bij met rekeningen schrijven, in dubbel met carbonpapier ertussen. Er moesten ook nog takszegels geplakt worden, netjes in twee geknipt en de beide helften moesten dan afgestempeld worden. Er was immers nog geen BTW, die pas ingevoerd werd in 1971.

Rijden, reizen en sport
Ik wil nog even terugkomen op de eerste jaren dat mijn ouders in Turnhout woonden. Er werd dikwijls naar Averbode gereden en dat gebeurde dan met een moto. Mijn ouders waren een sportief koppel en mijn vader genoot van die tochten met de moto (ik was nog niet geboren!). 16 jaar oud had hij al zijn eerste Triumph, later volgden een Sarolea en natuurlijk een Harley Davidson! Vanzelfsprekend allemaal occasies waaraan hij naar hartenlust kon sleutelen.

Liboir, de trotse eigenaar van een moto van het merk Sarolea. (Foto Erika Wouters)

Op aandringen van mijn moeder kwamen er wel comfortabelere vervoermiddelen maar steeds occasies… Eens goed ingeburgerd in Turnhout werd hij lid van verschillende sportclubs o.a. de zwemclub de Goudvisjes die hun clublokaal hadden in de afspanning bij Janneke Lauwers op de de Merodelei vlakbij het station. Later sloot hij aan bij de zwemclub Olma. In 1965 werd in café Sint Pieter Autoclub Campina gesticht en hoe kon het ook anders, mijn vader was één van de stichtende leden. Vele jaren werden er uitstappen georganiseerd met de weeskinderen van het weeshuis van Ivo Cornelis in Weelde Station. Hoe oubollig klinkt dat nu, ‘Een dagje uit met onze weesjes’ maar er was steeds veel enthousiasme bij de leden. Ook de talrijke rally’s in de Kempen waren hoogtepunten, die steeds veel voorbereiding vroegen. Hoe behendig men kon rijden konden de leden tonen in de gymkana’s die op het Boomgaardplein werden gehouden. Rijden en reizen was voor mijn vader als eten, drinken en slapen, snel rijden interesseerde hem niet, wel goed rijden en van de omgeving genieten. Groepsreizen was niets voor hem. De enige groepsreis die hij ooit maakte was met de VTB in 1964 naar Lourdes, op aandringen van mijn moeder. Hij was trouwens een halve eeuw lid van de VAB en reed fier met een plaat PECHVERHELPING op zijn auto, voor autobandenpech wel te verstaan!

Met zijn uitgebreide verzameling wieldeksels, die men vroeger dikwijls langs de weg vond, kwam mijn vader ooit in het toenmalig BRT programma Echo met Miel Louw. Zijn vele klanten vulden zijn verzameling aan. Toen hij zijn zaak stopzette in 1978 schonk hij alles aan de Gentenaar Mahy met zijn befaamde oldtimercollectie.


Collectie wieldeksels, verzameld door Liboir en zijn klanten. (Foto Erika Wouters)

In de genen?
Van alle leerjongens die bij mijn vader op leercontract hun stiel leerden, is er één in Turnhout nog goedbekend, mijn schoonbroer Frans(ke) Adriaensen. Ondanks zijn pensionering kan hij de bandenstiel nog steeds geen vaarwel zeggen.
In 1990 overleed mijn vader in het Sint Petrusrusthuis. Hij had zelfs daar nog de toelating gekregen om te gaan knutselen aan de bandjes van rolwagens in de kelder van het Sint Elisabethziekenhuis. Hij kon het dus echt niet laten.

datum_art21: 
woensdag, 27 oktober, 2021