Artikelen 2018

Datum publicatie: december 2018

Herinneringen aan het Bekestraatje

Truus Van Gestel

Rozen verwelken, schepen vergaan, maar de kleuterschool in de Beekstraat blijft altijd bestaan!

Grappige verdraaiing van het bekende karamellenvers, en niets is voor de eeuwigheid, maar het is toch wel merkwaardig dat in de Beekstraat al meer dan 130 jaar op hetzelfde adres een kleuterschool gevestigd is. Bij mijn weten uniek in de Turnhoutse onderwijsgeschiedenis.

Geboren en getogen in Turnhout stapte ik als bijna driejarige in september 1944 voor het eerst door de grote donkere poort aan de Beekstraat van wat toen officieel Bewaarschool van de Heilige Familie heette, beheerd door de zusters Dienstmaagden der H.H. Harten van Jezus en Maria. Ik zat er op de banken van drie kleuterklassen én van het eerste leerjaar. Indertijd had de school ook een eerste leerjaar en de jongens en meisjes deden hun eerste communie in de kapel van het klooster.

Aan mijn vier jaren Beekstraat bewaar ik vele herinneringen, sommige nog heel levendig in mijn geheugen aanwezig, andere vervaagd door de tijd. Uiteraard zijn heel wat van die herinneringen verbonden met de zusters die op een of andere manier een pertinente rol speelden in mijn kleuterschoolleven.

Moeder Gabriel, de overste van de kloostergemeenschap, was ook de directrice van de school en in die functie verwelkomde zij elke morgen en namiddag de kinderen bij het binnenkomen. Je kon toen in de Beekstraat niet blijven eten op school, de kinderen gingen ’s middags naar huis en kwamen daarna weer terug. Moeder Gabriel zat achter een tafeltje op een klein verhoog vooraan in de lange brede gang en kende alle kinderen met voor- en familienaam. Boven haar hoofd hing aan de muur een grote bel met trekkoord om het begin en het einde van de klasactiviteiten in te luiden.

In de eerste kleuterklas zat ik bij Zuster Norberta, in de tweede bij Zuster Lutgard, in beide klassen jongens en meisjes samen. Zuster Sabina was de kleuterleidster van de derde kleuterklas met alleen meisjes, Zuster Anna had toen de derde kleuterklas met alleen jongens. 

Truus 2de kleuterklas 1945-46. (Foto Truus Van Gestel)

Hub 2de kleuterklas 1945-46. (Foto Truus Van Gestel)

Van de klasactiviteiten in die drie schooljaren zijn me vooral de verhalen uit de gewijde geschiedenis bijgebleven, geïllustreerd met grote, gekleurde platen die aan het bord werden opgehangen.

En natuurlijk ook allerlei handvaardigheidsoefeningen: lapjes stof pluizen, figuurtjes prikken uit glanzend gekleurd papier met een scherpe priknaald en op een plat kussentje dat wel eens onder het papier wegschoof, scheepjes, bloemvaasjes of kleertjes vouwen eveneens uit glanzend gekleurd papier, matjes weven in, jawel, glanzend gekleurd papier verticaal ingesneden om er met een metalen weefpen en reepjes glanzend gekleurd papier in een contrasterende kleur een mooi figuurtje mee te maken. Met glanzend gekleurd papier werd ook geknipt en gescheurd, met kleurpotloden moest je leren binnen de lijntjes te kleuren en de lijmpot was ook nooit ver weg, want einde schooljaar moest elke kleuter een Mijn album af hebben. In de derde kleuterklas leerde ik ook met een griffel tekenen en letters schrijven op een echte lei met houten kadertje rond de leisteen. 

Prikken en weven in de les.

Het geheugen werd ook geoefend, ongetwijfeld door gebeden van buiten te leren, maar ook door moraliserende versjes zoals Van stoute Kaat, dat ik bij Zuster Sabina leerde declameren. Ik ken het na zoveel jaren nog altijd van buiten.

Heel stil lag in een hoek
Marietjes peperkoek.
Klein Kaatje kwam hem halen
En zonder te betalen
Beet zij er zeven keren van.
Marietje schreide,
Maar Kaatje zeide:
“Dat heeft de poes gedaan”.
Foei, stoute Kaat,
Ik wil met u niet spelen,
Gij zoudt mij leren stelen
En dan nog liegen en bedriegen.
Foei, stoute Kaat!

In het eerste leerjaar begon het échte leren, de meisjes zaten bij Zuster Suzanne, de jongens bij Zuster Emmanuel. De klaslokalen van het eerste leerjaar lagen niet aan de grote brede gang tussen de kleuterklassen en de speelplaats, maar in een aparte gang langs waar je ook in de Huishoudschool vooraan in de Kwakkelstraat kon komen. Als de meisjes handwerkles hadden kwam Zuster Josephine helpen. We leerden naaien (o.a. kruisjessteek met DMC- borduurgaren) en breien (met witte katoen van Le Chat en ijzeren breinaalden die door onze zweterige handjes haast vastroestten in het moeizaam tot stand gekomen breiwerk). Later heb ik me wel eens afgevraagd wat de jongens in het eerste leerjaar hadden in plaats van de handwerkles bij de meisjes, maar als kind stond je daar niet bij stil: meisjes en jongens, dat waren twee werelden en aangezien ik alleen zussen heb, geen broers, kwam dat onderwerp thuis blijkbaar ook niet ter sprake. Kent iemand het antwoord op deze vraag?

In mijn herinneringen zie ik natuurlijk ook Zuster Kostka. Zij was geen onderwijzeres, maar, niet oneerbiedig bedoeld, het manusje-van-alles en om het hedendaagser te zeggen de logistiek verantwoordelijke. De kinderen zagen haar vaak bezig in de groentetuin en het kippenhok vlakbij de speelplaats en als een klas aan de beurt was voor een rondje paardenmolen trok Zuster Kostka op haar zwarte klompen de molen op gang en draaide een rondje mee. Deze paardenmolen komt later in de buitenhof van de familie Cremers aan de Steenweg op Diest terecht.

Nog vele andere beelden uit die tijd duiken af en toe in mijn geheugen op zoals in de eerste kleuterklas onder begeleiding van grote meisjes (van de Huishoudschool) oefenen om met een kussen boven ons hoofd onder de banken te kruipen als er bomalarm zou zijn. De laatste oorlogsjaren 1944 en 1945 waren immers ook de jaren van de vliegende bommen (V1 en V2). Andere herinneringen zijn de bezoeken van Sinterklaas met alle kinderen samen in de brede gang, op warme dagen in de rij aanschuiven bij een emmer water waaruit de zuster voor elk kind telkens opnieuw met hetzelfde ijzeren bekertje met oortje een flinke slok fris water schepte, lindebloempjes helpen plukken van (door Zuster Kostka?) neergehaalde takken van de hoge lindebomen op de speelplaats…
Dit relaas van mijn Beekstraatherinneringen sluit ik graag af met wat commentaar bij de klasfoto. Deze dateert van het schooljaar 1945-1946, tweede kleuterklas met Zuster Lutgard. Voor de foto is de zuster met haar kinderen verhuisd naar het lokaal waar ik in de derde kleuterklas bij Zuster Sabina zat. Die tijdelijke verhuis zal wel om decoratieve redenen gebeurd zijn: de klas van Zuster Lutgard was het lokaal met aan een kant een podium. Dit podium bevond zich tussen twee kleuterklassen, in mijn tijd die van zuster Lutgard en die van zuster Anna. Aan de andere kant van het lokaal van zuster Lutgard was er een vrij donkere wand, bestaande uit houten panelen, die de klas scheidde van de kapel. Als het nodig was kon er door het opzijzetten van die panelen met de ruimte van de kapel een podiumzaal gemaakt worden. Het altaar aan de andere kant werd dan ook met houten vouwpanelen afgesloten.

Wat een interessant document die foto, een klas met vijftig kleuters! Misschien kwamen niet alle kinderen ’s namiddags terug naar school. Heel opmerkelijk ook zesendertig jongens, slechts veertien meisjes. Werden meisjes toen langer thuisgehouden en pas vanaf de derde kleuterklas naar school gestuurd? Dat verklaart misschien waarom ik in de derde kleuterklas met alleen meisjes bij Zuster Sabina zat, in de derde kleuterklas bij Zuster Anna zaten toen alleen jongens.

Links op de voorste bank in de middenrij zit ik, zoals de meeste kinderen braaf de handjes op de rug. Van de meisjes herken ik Paula Bluekens, Ria Van Dyck, Mimi Coppens, Agnes Van Sprengel, Agnes Devroede, Mia Vanmeesen, Francine Dieltjens, Ria Van Utrecht, Monique Proost. Van de jongens herken ik in de linkse rij Lucien en Xavier Swerts, Jos Croenen en Jos Adriaensen, in de rechtse rij Marc Fryns. En, merkwaardig toeval, in de middenrij op de laatste bank voor Zuster Lutgard, het gezichtje een beetje verstopt door de strik van het meisje voor hem, zit wijlen mijn echtgenoot, Hub(ert) Broeckx. Dat wij samen in de tweede kleuterklas zaten, zijn we pas te weten gekomen toen wij al verkering hadden. Door de individuele foto’s van die dag hebben we dat kunnen achterhalen. Jaren later, we waren al getrouwd, kwamen wij Zuster Lutgard eens tegen en zij herinnerde zich dat, zei ze toen. 

 2de kleuterklas bij zuster Lutgard. 1945-46. (Foto Truus Van Gestel)

Datum publicatie: oktober 2018

Tien jaar Het Bezemklokje in versjes


Harry Baeken


10 jaar geleden werd het Bezemklokje geboren.
Met dank voor de inzet van Karel Van Dooren.

Met dit bestuur en haar redactie.
Worden velen aangezet tot volle actie.

Zo wordt in ’t ledenblad precies vermeld.
Hoe het met Turnhout was en is gesteld.

Je leest over tradities, personen en verenigingen.
Over winkels, bedrijven en heemkundekringen.

We laten leden hun verhalen schrijven.
Over de Grooten Oorlog, dorpsfiguren en boekwijven.

We vertellen over scholen, kloosters en straten.
Over nonnekes, paterkes en broederkes durven we ronduit praten.

Wat Bezemklokkers ook nog doen is niet gering.
Tentoonstellingen en quizzen genieten ieders bewondering.

We bezoeken kerken, musea en kastelen.
Bij wandelingen en excursies zijn we telkens met velen.

Ook mag gezegd: we lusten een biertje en zingen een Lieke.
Dus bezoeken we brouwers en feesten met ’t Hermenieke.

We vieren het vijfenveertigste evenement dit jubileumjaar.
Een hele prestatie van onze medewerkers, maar toch waar.

Zo worden zij elk jaar in de bloemetjes gezet.
Dit gaat gepaard met heel veel pret.

Maar ’t is voor ons nog niet gedaan.
Het volgend decennium biedt zich aan.

 

 

Datum publicatie: juni 2018

Bananen rijpen op de Grote Markt van Turnhout

Luc(ien) Swerts

Aansluitend bij onze artikelenreeks over de Grote Markt zoemen we in op een verdwenen bedrijf dat daar gevestigd was. Lucien Swerts, bestuurslid van de Heemkundige Kring van Kasterlee, schreef dit artikel.

In 1947 is mijn vader Gerard Swerts als chauffeur gaan werken bij Spiers, een invoerder van bananen. Na enkele jaren veranderde de naam in het Europese merk Fyffes, dat op zijn beurt overgenomen werd door Chiquita, een voormalige bouwfirma. De grote concurrent van Spiers in België was LVP (Leon van Parijs) aan de Ankerrui in Antwerpen.

De bananen werden aangevoerd per koelboot, toen vooral uit het toenmalige Belgisch Congo en Midden-Amerika. De zeer grote groene trossen werden regimes genoemd. Aan één tros hingen ongeveer 220 bananen. Die werden onder meer vanaf de kaaien van het Zuiderterras in Antwerpen of de dokken van Rotterdam naar Turnhout gebracht. Tussen de bananen zaten soms enorme vogelspinnen, reuzenkakkerlakken en andere kevers en ook zeer fijne vogelnestjes. De immense spinnen en kakkerlakken kwamen via mij bij mijn lerares biologie terecht. Ooit werd zelfs nog een klein, levend krokodilletje gehaald uit een bananentros. Dat werd, gevangen in een zak, naar de dierentuin van Antwerpen gebracht.

Spiers had rijpkamers in een magazijn op de Grote Markt van Turnhout. Deze waren gevestigd achteraan links naast het Steentje, toen het politiebureau.

In met gas verwarmde lokalen werden de regimes aan haken opgehangen tot ze bijna geel waren. Dan werden ze met grote messen versneden tot handen en in langwerpige houten bakken op stro gelegd. Mijn vader voerde die kisten met lichtgroene bananen vervolgens per vrachtwagen naar de groothandelaars in een straal van 20 km rond Turnhout: Mol, Geel, Meerhout, Herentals, Olen, Gierle en Hoogstraten. Die leverden ze op hun beurt bij de groentehandelaars. Intussen waren de bananen voldoende gerijpt en mooi geel geworden. Bananen waren in die tijd nog tamelijk zeldzaam en voor de gewone man een dure vrucht. Wij thuis echter konden ze bijna dagelijks eten, want er waren altijd wel enkele exemplaren die al te rijp waren voor de verkoop en vader bracht die mee naar huis.
Nu worden al lang geen regimes meer geleverd en komen de bananen toe in grote kartonnen dozen, die op hun beurt in rijpkamers geplaatst worden.

Datum publicatie: maart 2018

De middelbare normaalschool

Josée Aerts, Dora De Bruyn, Odette Sels, Marleen Baten, Maria en Andrea Mennens, Erika Wouters met medewerking van de redactie

Historische inleiding

Tussen 1904 en 1911 opteert Sma (Soeur Marie) Josepha (Henriëtte Haeck 1883-1961) voor het Nederlands als instructietaal in de secundaire afdeling van de school van het Heilig Graf, te beginnen met de voorbereidende jaren. Waarschijnlijk is de bedoeling van deze voorbereidende jaren om leerlingen uit de randgemeenten op het niveau te brengen van het lager onderwijs in Turnhout, zodat ze daar zonder problemen kunnen starten in het secundair onderwijs. In het schooljaar 1910-1911 is de vervlaamsing voltooid en in 1911 begint de school met een regentenopleiding. Zo worden leerkrachten gevormd om in het Nederlands les te geven in de secundaire afdelingen van de eigen school. De opleiding duurt twee jaar en omvat enkel theoretische vakken. In 1913, het eerste alumni-jaar, studeren drie leerlingen af, later loopt dit op tot twintig elk jaar. Een belangrijke troef van het Heilig Graf in Turnhout is dat ook externen worden toegelaten. De Nederlandstalige normaalscholen van Herentals en Lier zijn weliswaar ouder maar hebben enkel internen en Vorselaar laat alleen ingetreden zusters toe. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt in Turnhout ook een Nederlandstalige lagere normaalschool opgericht, die in 1919 een erkenning krijgt van de overheid. 

Sma Bernarda, leerkracht en directrice van de Middelbare normaalschool. (Foto Josée Aerts)

De middelbare normaalschool van het Heilig Graf

In de inleiding bleek al dat het Heilig Graf in Turnhout start met een Nederlandstalige middelbare en daarna pas met een lagere normaalschool. Daarom volgt eerst het interview met zeven afgestudeerde regentessen en komen in volgende artikels pas de onderwijzeressen aan bod. De schrijvers van dit artikel zijn nu tachtigers en zeventigers. Daardoor overspant de tekst een periode van minstens 10 jaar, waarin leerkrachten soms een andere opdracht kregen of lesgaven in andere afdelingen van de school.

Verschillende richtingen

De opleiding middelbare normaalschool bestaat tot in de 21ste eeuw uit twee jaar volgend op zes leerjaren middelbaar onderwijs. Sommige meisjes, zoals Odette en Josée, die eerst al vier jaar de lagere normaalschool voor onderwijzeres met succes hebben gevolgd doen er natuurlijk zeven jaar over. Zij krijgen vrijstelling van een aantal lesuren pedagogie en methodiek en hebben de vrijdagvoormiddag vrij om eventueel als vrije leerling een extra taal te leren. De samenstelling van de vakken in verschillende richtingen van het regentaat veranderen meermaals in de loop van de periode die wordt behandeld. In de jaren zestig worden de richtingen decoratief en coupe toegevoegd.

Stijlvol en chic

Heel belangrijk voor aspirant leerkrachten! Vrouwelijke stijlvorming, houding en beweging is een tijdlang een van de vakken uit de basisvorming in het regentaat. Een aantal voorschriften begeleiden de leerlingen bij het verkennen van het pad naar een stijlvol imago. Zo is een bezoek aan café De Beiaard op de Grote Markt volgens de directrice Sma Bernarda niet aangewezen voor meisjes van het Heilig Graf. Als ze dan toch iets willen degusteren beveelt ze Het Wafelhuis in de Patersstraat aan. Dat de leerlingen op café gaan om te kunnen roken, weet de directrice natuurlijk niet. Bij een studiereis naar Parijs is een grijs tailleurke verplicht. Datzelfde tailleurke is eveneens, volgens Sma Bernarda, de aangewezen outfit, met hoed en handschoenen nog wel, bij het solliciteren. Tegen al te vrijpostige vrijers, die niets vermoedend de school binnenkomen om hun meisje af te halen, treedt Sma Bernard kordaat op. Ze zet ze buiten en pakt nadien hun lief aan om te vermijden dat ze, deze in haar ogen, onvergeeflijke misdaad nog een keer begaan.

Aanvankelijk dragen de meisjes in de middelbare normaalschool in de jaren vijftig geen uniform. Tijdens het lesgeven zijn doorzichtige kousen met jarretelles - panty’s bestaan niet - verplicht. Vanaf de jaren zestig wordt een uniform ingevoerd: een grijze plooirok met gifgroene twinset. Op het bloesje hoort een schildje met het symbool van de school: het dubbele kruis van Jeruzalem met een palmtakje. Onder het bloesje wordt een devantke, een kraagje met kort borst- en rugstukje gedragen. Trendy meisjes gaan na schooltijd soms iets drinken en doen dan het kraagje, dat een te preutse uitstraling geeft, uit. Ook het schildje wordt als een te schools accent, verwijderd. Dit is echter streng verboden en regelmatig wordt gecontroleerd of het schildje wel stevig vastgenaaid is en niet enkel opgespeld. Opspelden is nochtans gemakkelijker omdat bij het wassen het schildje, vervaardigd uit rode vilt, helemaal verpieterd raakt en telkens moet vervangen worden.

Voor de examenlessen wordt het uniform verwisseld voor het reeds genoemde grijs tailleurke, model naar keuze. Wanneer Marleen Baten in 1966 aan de opleiding begint is de school, gelukkig maar, voor de twinset van het gifgroen afgestapt. Zij dragen nu een grijze rok en een twinset, bestaande uit een lichtgrijs truitje en een donkergrijze cardigan. Tijdens de eindexamens mogen ze kiezen tussen een blauw of een grijs mantelpak. 

Afgestudeerde regentessen van het Heilig Graf, 1953. (Foto Odette Sels)

Handtekeningen van leerkrachten uit de middelbare normaalschool. (Diploma Odette Sels)

Leerkrachten

Veel van de leerkrachten zijn geestelijken in het klooster van het Heilig Graf in Turnhout. Van sommigen van deze geestelijken is de echte naam nog te achterhalen via het geheugen van de oud-leerlingen of via hun handtekening op diploma’s. Deze nonnen hebben allemaal een naam die begon met Soeur Marie, door iedereen afgekort als Sma, gevolgd door hun kloosternaam. Vanaf de jaren zestig proberen de zusters de school een modernere uitstraling te geven door mannelijke licentiaten, meestal uit het toenmalige rijksonderwijs, aan te trekken. Veel oud-leerlingen vertellen hoe die meestal wereldvreemde zusters gecharmeerd zijn van deze mannelijke collega’s. Zo vertelt een blozende zuster telkens opnieuw aan de leerlingen hoe een mannelijke collega haar hand heeft genomen om haar tijdens een uitstap met haar lange rokken over een gracht te helpen en een andere meldt dat ze koortsig aanloopt als een man haar aanraakt. De leerlingen moeten erom lachen, maar een keer vergaat het lachen hen toch. Een van de zuster vraagt aan een leerling of haar vader, zoals al een paar keer was gebeurd, opnieuw als vakexpert naar de school kan komen. De leerling is echter niet van de braafsten en wil haar vader er kost wat kost weghouden. In paniek antwoordt ze: ‘Zuster, ik denk dat jij verliefd bent op onze pa.’ Het resultaat is verschrikkelijk: de zuster begint te wenen en alle leerlingen zijn er daardoor van overtuigd dat het waar is. Dat de zusters ook maar mensen zijn blijkt eveneens uit het feit dat twee zusters die in de jaren zestig willen uittreden dit uitstellen tot na het einde van het schooljaar. Zo voorkomen ze dat de leerlingen eindexamen moeten afleggen bij andere voor hen onbekende leerkrachten.

Naast de geestelijke zijn er ook ongetrouwde vrouwelijke leerkrachten. Enkele van hen hebben een kamer in het schoolgebouw en later in het Sint Rochushuis, rechts op het Patersplein. Op het einde van de jaren vijftig wordt er op dit herenhuis een verdieping bijgebouwd om de internen van het regentaat in een eigen kamertje onder te brengen. De kamers van het gelijkvloers en de eerste verdieping worden van dan af leslokalen. Opvallend is dat het in de verhalen van de oud-leerlingen vooral over hun leerkrachten gaat en dan meestal dezelfden. Daarom nemen we deze dan ook uitgebreid onder de loep.

Leerkrachten algemene vakken

Godsdienst, psychologie, pedagogie en logica zijn verplichte vakken in alle richtingen in het regentaat. Sma Bernarda (Jeanne Vandeputte), de latere directrice van de middelbare normaalschool, geeft deze vakken. Als Franssprekende is ze daarnaast ook docente Frans. Helaas kan deze zuster niet echt boeiend lesgeven, wat problemen geeft voor deze hoofdvakken. Na haar bevordering wordt godsdienst overgenomen door geestelijken, die tegelijkertijd ook rector zijn van de Heilig Grafpriorij. In de jaren waarover de regentessen vertellen zijn dat de rectoren Constant Otten en Luc Van Herck. De leerlingen vinden Luc Van Herck nog katholieker dan de paus en de meer kritische onder hen zet hij soms aan de deur wegens ‘ketterse ideeën uit de grootstad’. Noch zijn inhouden noch zijn lesgeverstijl kunnen de meisjes boeien. Enkel Maria Mennens herinnert zich hem als een moderne lesgever, van wie ze zelfs gelijk kreeg toen ze poneerde dat kinderen krijgen niet het eerste doel van het huwelijk was.

Pedagogie wordt door mijnheer Schrijvers overgenomen van de nieuwbenoemde directrice. Hij heeft weliswaar al een pedagogisch diploma maar doctoreert en heeft daarnaast ook een gezin. De meisjes vragen zich af: ‘Hoe combineer je dat?’ Voor geschiedenis van de pedagogie is Herman Willems een tijd de docent, evenals John Vandenhout, die ook lesgever psychologie is. Hij komt in de artikels over de lagere normaalschool nog verder ter sprake.

Nederlands, ook voor iedereen een te volgen vak, wordt gegeven door Sma Cleophas. Zij is een ongelooflijke leerkracht en de leerlingen vinden dat haar gezicht past bij de middeleeuwse literatuurgeschiedenis. Later treedt ze uit en brengt voor een Turnhouts koppel een door hen geadopteerd jongetje mee uit de Filippijnen. 

Sma Cleophas, leerkracht Nederlands. (Foto Josée Aerts)

Zij wordt opgevolgd door de heren De Jong en Persyn. Jan is een zoon van de schrijver Jules Persyn en geeft ook les in de Cadettenschool in Lier. Waarschijnlijk daardoor is hij heel streng en punctueel: taken die niet tijdig worden afgegeven worden niet meer aangenomen, en dat zijn de leerlingen niet gewend bij de nonnen!

Bert Van Eekert doceert dictie. Voor sommigen is hij een fenomeen, voor anderen helaas een nachtmerrie. Zijn lessen bestaan uit voordrachten geven of gedichten en delen uit toneelstukken, zoals Lucifer van Joost Van den Vondel, voordragen van op de scène in de feestzaal. Voor meisjes met een zwakke stem die dan ook nog eens vlug vuurrood worden is dit niet echt hun cup of tea.

Lea Daan, oorspronkelijk een ballerina en daarna een bekende lesgeefster in het Ballet van Vlaanderen geeft gedurende korte (voor een aantal leerlingen veel te korte) tijd les over de reeds genoemde vrouwelijke stijlvorming, houding en beweging.

De overige leerkrachten komen in het volgende ledenblad aan bod.

Bibliografie

HORSTEN (D.), Switjes echo, april, 2017.

HERESWITA (Z.M.), Heilig Grafpriorij te Turnhout (1662-1962), Antwerpen, 1962.

333 jaar Heilig Graf Turnhout. 1662/1995, Turnhout, 1995.

Met dank aan Peter Coupé voor zijn hulp bij het uitklaren van enkele onduidelijkheden in verband met de normaalschoolopleiding.